Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word gelijknamig
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
of the same name | ||
(effen; vlak) | ; ; smooth | |
(even; evenzeer; gelijkelijk) | ; ; | |
(eender; egaal; gelijkmatig) | ; ; level | |
🔗 Geen twee waren gelijk. | ||
(effen; glad) | smooth | |
(tegelijk; tevens) | at the same time | |
(evenals) | according as | tiel, kiel |
(als; zoals) | ; | |
🔗 Zodra wij iets meer weten, zullen we het aan de politie mededelen, gelijk onze plicht is. | ||
; ; | ||
🔗 Hebt u hun namen gehoord? | ||
(faam; reputatie; roep) | reputation | |
🔗 Dat geeft me een slechte naam. | ||
(benaming) | ||
🔗 „De bevrijding van Artëmovsk gaat door”, zei hij, waarbij hij de naam uit het Sovjettijdperk voor Bachmut gebruikte. |
Dutch | English |
---|---|
gelijknamig | ⇆ having the same denominator; ⇆ of the same name; ⇆ similar |
gelijk | ⇆ smooth; ⇆ alike; ⇆ as; ⇆ coequal; ⇆ commensurate; ⇆ equal; ⇆ equally; ⇆ even; ⇆ evenly; ⇆ flush; ⇆ identic; ⇆ identical; ⇆ level; ⇆ like; ⇆ uniform; ⇆ same; ⇆ together; ⇆ similar; ⇆ equivalent; ⇆ right; ⇆ similarly; ⇆ at the same time |
naam | ⇆ appellation; ⇆ appellative; ⇆ denomination; ⇆ designation; ⇆ fame; ⇆ moniker; ⇆ name; ⇆ reputation; ⇆ repute |
ongelijknamig | ⇆ not having the same name; ⇆ not having the same denominator |