Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word druipen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(druppelen; druppen)
drip
🔗 Op dat moment werd de deur ruw opengeworpen en de bediende Joost trad druipend en verwilderd binnen.
gutmalsekigi
(afdruiprek)
drainer
;
draining‐board
(stalagmiet)
stalagmite
🔗 Daar staat de druipsteen uit uw legende!
(stalactiet)
stalactite
(afdruipen)
drain
;
drip down
;
trickle down

DutchEnglish
druipen drip; gutter; ooze
druipen van ooze; ooze with; run with; drip with
bedruipen baste; dub
druipnat dripping wet; sopping wet; dripping
druipneus running nose; sniveller
druipsteen dripstone; stalactite; stalagmite
uitdruipen drain; drip; drip dry