Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word beenhouwer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(slachter; slager; vleeshouwer)
🔗 Om zijn reiskapitaal aan te vullen trad hij in dienst bij de plaatselijke beenhouwer en verrichtte daar de minder plezierige werkjes die bij dat vak horen.
(poot)
🔗 Doe hierna hetzelfde met het andere been.
(bot; knok; knook; schonk)
🔗 Binnen enkele ogenblikken had hij een hoop menselijke beenderen blootgelegd.
🔗 Daarnaast zijn fragmenten van houten vaatwerk en werktuigen uit been, hoorn en steen (waaronder vuursteen) gevonden.
(slagerij; slagerswinkel)

DutchEnglish
beenhouwer butcher
been bone; leg
beenhouwerij butcher’s shop; butcher’s trade