Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word aansterken
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
convalesce ; get stronger ; recuperate | ||
🔗 Allen, ook de pony’s, herstelden zich en sterkten er in een paar dagen aan. | ||
; | ||
🔗 Dat verbeterde zijn stemming en gesterkt nam hij de S‐Bahn terug naar de stad. |
Dutch | English |
---|---|
aansterken | ⇆ build up; ⇆ convalesce; ⇆ get stronger; ⇆ recruit; ⇆ recuperate |
sterken | ⇆ fortify; ⇆ strengthen; ⇆ invigorate |