Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word één pot nat
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Februari was niet alleen nat, maar ook warm. | ||
(nattigheid; vocht) | ||
🔗 Joost luisterde echter niet en sprong glimlachend in het nat. | ||
(lesbo) | ||
🔗 Kijk allemaal goed toe, potten, want meneer keurt jullie geen blik waardig. | ||
; ; ; mug ; jar | ||
🔗 De zaailingen moeten in potten overwinteren. | ||
(bajes; cachot; gevang; gevangenis; nor; lik; bak) | ; | |
🔗 Hij kan geen geld in ontvangst nemen zolang hij in de pot zit. |
Dutch | English |
---|---|
één pot nat | ⇆ much of a muchness; ⇆ six of one and half a dozen of the other; ⇆ tweedledum and tweedledee |
nat | ⇆ moist; ⇆ wet; ⇆ damp; ⇆ liquid |
pot | ⇆ bowl; ⇆ butch; ⇆ crock; ⇆ dike; ⇆ jackpot; ⇆ jar; ⇆ kitty; ⇆ mug; ⇆ pool; ⇆ pot; ⇆ stakes; ⇆ well; ⇆ chamber; ⇆ chamber pot; ⇆ pan; ⇆ calaboose; ⇆ can; ⇆ skookum house; ⇆ slammer; ⇆ clink; ⇆ jug; ⇆ lock‐up; ⇆ nick; ⇆ quod |