Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word kraag

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish
kraag cape; collar; frill; garland; hoop
bontkraag fur; fur collar
gekraag collared; ruffed
halskraag fraise; gorget; ruff
kantkraag lace collar; tucker
kraagblok collar‐bearing
kraagduif ruff
kraaglaer collar‐bearing
kraagomslag lapel
kraagvrot collar‐rot
lêkraag turn‐back collar
mantelkraag tippet
matrooskraag sailor’s collar; sailor top
omslaankraag revers; turn‐back collar; turn‐down collar
pelskraag palatine; tippet
puntkraag Vandyke
sjaalkraag shawl‐collar
skoorsteenkraag chimney‐bonnet
splitkraag collet
staankraag upright collar