Information du mot omkopen (néerlandais → espéranto: subaĉeti)

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɔmkopə(n)/
Césureom·ko·pen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) koop om(ik) kocht om
(jij) koopt om(jij) kocht om
(hij) koopt om(hij) kocht om
(wij) kopen om(wij) kochten om
(jullie) kopen om(jullie) kochten om
(gij) koopt om(gij) kocht om
(zij) kopen om(zij) kochten om
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) omkope(dat ik) omkochte
(dat jij) omkope(dat jij) omkochte
(dat hij) omkope(dat hij) omkochte
(dat wij) omkopen(dat wij) omkochten
(dat jullie) omkopen(dat jullie) omkochten
(dat gij) omkopet(dat gij) omkochtet
(dat zij) omkopen(dat zij) omkochten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
koop omkoopt om
Participes
Participe présentParticipe passé
omkopend, omkopende(hebben) omgekocht

Exemples d’usage

De parels waren niet bedoeld om mij om te kopen.
Zo’n hoop geld moet een hoop mensen kunnen omkopen.
Voor hij stierf, heeft hij me heel wat verteld, onder andere de naam van de jonge edelman die hem omkocht om staatsgeheimen te verduisteren, die de edelman op zijn beurt verkocht aan concurrerende machten.
Heb je de spelers omgekocht, Supie?

Traductions

allemandbestechen
anglaisbribe; buy
catalansubornar
espagnolsobornar
espérantosubaĉeti; aĉeti; korupti
françaiscorrompre; soudoyer; suborner
frison occidentalkeapje
frison saterlandbekoopje; besteete
polonaisprzekupić
portugaissubornar
russeподкупать
tchèquepodplácet; podplatit
thaïสินบน
yidicheקױפֿן