Synoniemen: luchten, spuien, uitluchten, wannen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) ventileer | (ik) ventileerde |
(jij) ventileert | (jij) ventileerde |
(hij) ventileert | (hij) ventileerde |
(wij) ventileren | (wij) ventileerden |
(jullie) ventileren | (jullie) ventileerden |
(gij) ventileert | (gij) ventileerdet |
(zij) ventileren | (zij) ventileerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) ventilere | (dat ik) ventileerde |
(dat jij) ventilere | (dat jij) ventileerde |
(dat hij) ventilere | (dat hij) ventileerde |
(dat wij) ventileren | (dat wij) ventileerden |
(dat jullie) ventileren | (dat jullie) ventileerden |
(dat gij) ventileret | (dat gij) ventileerdet |
(dat zij) ventileren | (dat zij) ventileerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
ventileer | ventileert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
ventilerend, ventilerende | (hebben) geventileerd |