Informatie over het woord weken (Nederlands → Esperanto: trasorbigi)

Synoniemen: in de week zetten, weekmaken

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) week(ik) weekte
(jij) weekt(jij) weekte
(hij) weekt(hij) weekte
(wij) weken(wij) weekten
(jullie) weken(jullie) weekten
(gij) weekt(gij) weektet
(zij) weken(zij) weekten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) weke(dat ik) weekte
(dat jij) weke(dat jij) weekte
(dat hij) weke(dat hij) weekte
(dat wij) weken(dat wij) weekten
(dat jullie) weken(dat jullie) weekten
(dat gij) weket(dat gij) weektet
(dat zij) weken(dat zij) weekten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
weekweekt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wekend, wekende(hebben) geweekt

Vertalingen

Engelssoak
Esperantotrasorbigi