Informatie over het woord moderniseren (Nederlands → Esperanto: modernigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/modɛrniˈzerə(n)/
Afbrekingmo·der·ni·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) moderniseer(ik) moderniseerde
(jij) moderniseert(jij) moderniseerde
(hij) moderniseert(hij) moderniseerde
(wij) moderniseren(wij) moderniseerden
(jullie) moderniseren(jullie) moderniseerden
(gij) moderniseert(gij) moderniseerdet
(zij) moderniseren(zij) moderniseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) modernisere(dat ik) moderniseerde
(dat jij) modernisere(dat jij) moderniseerde
(dat hij) modernisere(dat hij) moderniseerde
(dat wij) moderniseren(dat wij) moderniseerden
(dat jullie) moderniseren(dat jullie) moderniseerden
(dat gij) moderniseret(dat gij) moderniseerdet
(dat zij) moderniseren(dat zij) moderniseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
moderniseermoderniseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
moderniserend, moderniserende(hebben) gemoderniseerd

Vertalingen

Deensmodernisere
Engelsmodernize
Esperantomodernigi
Papiamentsmodernisá
Portugeesmodernizar