Informatie over het woord capituleren (Nederlands → Esperanto: kapitulaci)

Synoniem: zich overgeven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kapityˈlerə(n)/
Afbrekingca·pi·tu·le·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) capituleer(ik) capituleerde
(jij) capituleert(jij) capituleerde
(hij) capituleert(hij) capituleerde
(wij) capituleren(wij) capituleerden
(jullie) capituleren(jullie) capituleerden
(gij) capituleert(gij) capituleerdet
(zij) capituleren(zij) capituleerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) capitulere(dat ik) capituleerde
(dat jij) capitulere(dat jij) capituleerde
(dat hij) capitulere(dat hij) capituleerde
(dat wij) capituleren(dat wij) capituleerden
(dat jullie) capituleren(dat jullie) capituleerden
(dat gij) capituleret(dat gij) capituleerdet
(dat zij) capituleren(dat zij) capituleerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
capituleercapituleert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
capitulerend, capitulerende(hebben) gecapituleerd

Vertalingen

Catalaanscapitular
Duitssich ergeben; kapitulieren; die Waffen strecken
Engelscapitulate; surrender
Esperantokapitulaci
Faeröersganga til ryggjar; gevast
Italiaansarrendersi
Portugeescapitulação; rendição
Saterfrieskaptulierje; sik reeke
Spaanscapitular
Turksteslim olmak