Synoniemen: accorderen, het eens worden, overeenstemmen, rijmen, tot een overeenkomst komen, tot overeenstemming komen, tot een vergelijk komen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /bɛi̯ˈempɑsə(n)/ |
---|
Afbreking | bij·een·pas·sen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(wij) passen bijeen | (wij) pasten bijeen |
(jullie) passen bijeen | (jullie) pasten bijeen |
(gij) past bijeen | (gij) pastet bijeen |
(zij) passen bijeen | (zij) pasten bijeen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat wij) bijeenpassen | (dat wij) bijeenpasten |
(dat jullie) bijeenpassen | (dat jullie) bijeenpasten |
(dat gij) bijeenpasset | (dat gij) bijeenpastet |
(dat zij) bijeenpassen | (dat zij) bijeenpasten |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
bijeenpassend, bijeenpassende | (hebben) bijeengepast |