Informatie over het woord epidemie (Nederlands → Esperanto: epidemio)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/epideˈmi/
Afbrekingepi·de·mie
Geslachtvrouwelijk
Meervoudepidemieën

Voorbeelden van gebruik

Heerst er soms een epidemie onder de kuipers?
De verwoestende epidemie die het land dertien jaar met rust had gelaten, brak plotseling weer uit, en er was geen kruid tegen gewassen.
Hij slaagde er tot ieders vreugde in epidemieën te voorkomen, die bij zulke dicht op elkaar levende groepen mensen toch vrij algemeen zijn en vooral in tropische streken werkelijk rampzalige gevolgen kunnen hebben.

Vertalingen

Catalaansepidèmia
Deensepidemi
DuitsEpidemie; Seuche
Engelsepidemic
Esperantoepidemio
Faeröersfarsótt; umfarssjúka
Fransépidémie
Italiaansepidemia
Papiamentsandansa
Portugeesandaço; epidemia
Spaansepidemia
Tsjechischepidemie
Welshaint
Westerlauwers Friesepidemy
Zweedsfarsot