Synoniemen: leeggieten, uitschenken, uitstorten
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) giet uit | (ik) goot uit |
(jij) giet uit | (jij) goot uit |
(hij) giet uit | (hij) goot uit |
(wij) gieten uit | (wij) goten uit |
(jullie) gieten uit | (jullie) goten uit |
(gij) giet uit | (gij) goot uit |
(zij) gieten uit | (zij) goten uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitgiete | (dat ik) uitgote |
(dat jij) uitgiete | (dat jij) uitgote |
(dat hij) uitgiete | (dat hij) uitgote |
(dat wij) uitgieten | (dat wij) uitgoten |
(dat jullie) uitgieten | (dat jullie) uitgoten |
(dat gij) uitgietet | (dat gij) uitgotet |
(dat zij) uitgieten | (dat zij) uitgoten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
giet uit | giet uit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitgietend, uitgietende | (hebben) uitgegoten |