Synoniem: prioriteit geven aan
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /prijoriˈteːrə(n)/ |
---|
Afbreking | pri·o·ri·te·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) prioriteer | (ik) prioriteerde |
(jij) prioriteert | (jij) prioriteerde |
(hij) prioriteert | (hij) prioriteerde |
(wij) prioriteren | (wij) prioriteerden |
(jullie) prioriteren | (jullie) prioriteerden |
(gij) prioriteert | (gij) prioriteerdet |
(zij) prioriteren | (zij) prioriteerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) prioritere | (dat ik) prioriteerde |
(dat jij) prioritere | (dat jij) prioriteerde |
(dat hij) prioritere | (dat hij) prioriteerde |
(dat wij) prioriteren | (dat wij) prioriteerden |
(dat jullie) prioriteren | (dat jullie) prioriteerden |
(dat gij) prioriteret | (dat gij) prioriteerdet |
(dat zij) prioriteren | (dat zij) prioriteerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
prioriteer | prioriteert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
prioriterend, prioriterende | (hebben) geprioriteerd |