Synoniemen: behalen, bereiken, halen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɑxtəˈrɔpkomə(n)/ |
---|
Afbreking | ach·ter·op·ko·men |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) kom achterop | (ik) kwam achterop |
(jij) komt achterop | (jij) kwam achterop |
(hij) komt achterop | (hij) kwam achterop |
(wij) komen achterop | (wij) kwamen achterop |
(jullie) komen achterop | (jullie) kwamen achterop |
(gij) komt achterop | (gij) kwaamt achterop |
(zij) komen achterop | (zij) kwamen achterop |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) achteropkome | (dat ik) achteropkwame |
(dat jij) achteropkome | (dat jij) achteropkwame |
(dat hij) achteropkome | (dat hij) achteropkwame |
(dat wij) achteropkomen | (dat wij) achteropkwamen |
(dat jullie) achteropkomen | (dat jullie) achteropkwamen |
(dat gij) achteropkomet | (dat gij) achteropkwamet |
(dat zij) achteropkomen | (dat zij) achteropkwamen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
kom achterop | komt achterop |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
achteropkomend, achteropkomende | (zijn) achteropgekomen |