Synoniemen: provoceren, tarten, uitdagen, uittarten
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈtɛrɣə(n)/ |
---|
Afbreking | ter·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) terg | (ik) tergde |
(jij) tergt | (jij) tergde |
(hij) tergt | (hij) tergde |
(wij) tergen | (wij) tergden |
(jullie) tergen | (jullie) tergden |
(gij) tergt | (gij) tergdet |
(zij) tergen | (zij) tergden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) terge | (dat ik) tergde |
(dat jij) terge | (dat jij) tergde |
(dat hij) terge | (dat hij) tergde |
(dat wij) tergen | (dat wij) tergden |
(dat jullie) tergen | (dat jullie) tergden |
(dat gij) terget | (dat gij) tergdet |
(dat zij) tergen | (dat zij) tergden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
terg | tergt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
tergend, tergende | (hebben) getergd |
Ogenblikkelijk begon Tarzan de grote leeuw dan ook te tergen.
Zonder ijdelheid was Rhialto niet, en dat samen met zijn gereserveerde gedrag tergde dikwijls zijn collega’s.