Synoniemen: bekrachtigen, bevestigen, staven, vormen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɛrˈkɛnə(n)/ |
---|
Afbreking | er·ken·nen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) erken | (ik) erkende |
(jij) erkent | (jij) erkende |
(hij) erkent | (hij) erkende |
(wij) erkennen | (wij) erkenden |
(jullie) erkennen | (jullie) erkenden |
(gij) erkent | (gij) erkendet |
(zij) erkennen | (zij) erkenden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) erkenne | (dat ik) erkende |
(dat jij) erkenne | (dat jij) erkende |
(dat hij) erkenne | (dat hij) erkende |
(dat wij) erkennen | (dat wij) erkenden |
(dat jullie) erkennen | (dat jullie) erkenden |
(dat gij) erkennet | (dat gij) erkendet |
(dat zij) erkennen | (dat zij) erkenden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
erken | erkent |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
erkennend, erkennende | (hebben) erkend |
Je erkent de mogelijkheid?
De regering van Nigeria heeft nooit erkend dat er buitenlandse huurlingen actief zijn in de gevechten.
Trump heeft zijn verlies nog niet erkend, en lijkt ook niet van plan dat te gaan doen.
„Er is een lijst”, erkende de portier omzichtig.