Synoniemen: rinnen, stremmen, runnen
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈsxɪftə(n)/ |
Afbreking | schif·ten |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) schift | (hij) schiftte |
(zij) schiften | (zij) schiftten |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) schifte | (dat hij) schiftte |
(dat zij) schiften | (dat zij) schiftten |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
schiftend, schiftende | (zijn) geschift |
Duits | käsen; gerinnen |
---|---|
Engels | curdle |
Esperanto | kazeiĝi |