Synoniem: uitzetten
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ɛkspɑnˈderə(n)/ |
Afbreking | ex·pan·de·ren |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) expandeert | (hij) expandeerde |
(zij) expanderen | (zij) expandeerden |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) expandere | (dat hij) expandeerde |
(dat zij) expanderen | (dat zij) expandeerden |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
expanderend, expanderende | (zijn) geëxpandeerd |
Duits | expandieren; sich ausdehnen |
---|---|
Engels | expand |
Esperanto | ekspansii |