Synoniemen: branden, destilleren, overhalen, stoken
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /dɪstɪˈlerə(n)/ |
---|
Afbreking | dis·til·le·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) distilleer | (ik) distilleerde |
(jij) distilleert | (jij) distilleerde |
(hij) distilleert | (hij) distilleerde |
(wij) distilleren | (wij) distilleerden |
(jullie) distilleren | (jullie) distilleerden |
(gij) distilleert | (gij) distilleerdet |
(zij) distilleren | (zij) distilleerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) distillere | (dat ik) distilleerde |
(dat jij) distillere | (dat jij) distilleerde |
(dat hij) distillere | (dat hij) distilleerde |
(dat wij) distilleren | (dat wij) distilleerden |
(dat jullie) distilleren | (dat jullie) distilleerden |
(dat gij) distilleret | (dat gij) distilleerdet |
(dat zij) distilleren | (dat zij) distilleerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
distilleer | distilleert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
distillerend, distillerende | (hebben) gedistilleerd |