Synonyms: doorhalen, doorstrepen, een streep halen door
Conjugation
| Indicative mood |
|---|
| Present tense | Past tense |
|---|
| (ik) schrap uit | (ik) schrapte uit |
| (jij) schrapt uit | (jij) schrapte uit |
| (hij) schrapt uit | (hij) schrapte uit |
| (wij) schrappen uit | (wij) schrapten uit |
| (jullie) schrappen uit | (jullie) schrapten uit |
| (gij) schrapt uit | (gij) schraptet uit |
| (zij) schrappen uit | (zij) schrapten uit |
| Subjunctive mood |
|---|
| Present tense | Past tense |
|---|
| (dat ik) uitschrappe | (dat ik) uitschrapte |
| (dat jij) uitschrappe | (dat jij) uitschrapte |
| (dat hij) uitschrappe | (dat hij) uitschrapte |
| (dat wij) uitschrappen | (dat wij) uitschrapten |
| (dat jullie) uitschrappen | (dat jullie) uitschrapten |
| (dat gij) uitschrappet | (dat gij) uitschraptet |
| (dat zij) uitschrappen | (dat zij) uitschrapten |
| Imperative mood |
|---|
| Singular/Plural | Plural |
|---|
| schrap uit | schrapt uit |
| Participles |
|---|
| Present participle | Past participle |
|---|
| uitschrappend, uitschrappende | (hebben) uitgeschrapt |