Information about the word buffelen (Dutch → Esperanto: labori pene)

Synonym: sjouwen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbɵfələ(n)/
Hyphenationbuf·fe·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) buffel(ik) buffelde
(jij) buffelt(jij) buffelde
(hij) buffelt(hij) buffelde
(wij) buffelen(wij) buffelden
(jullie) buffelen(jullie) buffelden
(gij) buffelt(gij) buffeldet
(zij) buffelen(zij) buffelden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) buffele(dat ik) buffelde
(dat jij) buffele(dat jij) buffelde
(dat hij) buffele(dat hij) buffelde
(dat wij) buffelen(dat wij) buffelden
(dat jullie) buffelen(dat jullie) buffelden
(dat gij) buffelet(dat gij) buffeldet
(dat zij) buffelen(dat zij) buffelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
buffelbuffelt
Participles
Present participlePast participle
buffelend, buffelende(hebben) gebuffeld

Translations

Englishsweat one’s guts out
Esperantolabori pene