Information about the word condoleren (Dutch → Esperanto: kondolenci)

Part of speechverb
Pronunciation/kɔndoˈleːrə(n)/
Hyphenationcon·do·le·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) condoleer(ik) condoleerde
(jij) condoleert(jij) condoleerde
(hij) condoleert(hij) condoleerde
(wij) condoleren(wij) condoleerden
(jullie) condoleren(jullie) condoleerden
(gij) condoleert(gij) condoleerdet
(zij) condoleren(zij) condoleerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) condolere(dat ik) condoleerde
(dat jij) condolere(dat jij) condoleerde
(dat hij) condolere(dat hij) condoleerde
(dat wij) condoleren(dat wij) condoleerden
(dat jullie) condoleren(dat jullie) condoleerden
(dat gij) condoleret(dat gij) condoleerdet
(dat zij) condoleren(dat zij) condoleerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
condoleercondoleert
Participles
Present participlePast participle
condolerend, condolerende(hebben) gecondoleerd

Usage samples

De Zuidafrikaanse president Cyril Ramaphosa heeft de nabestaanden van de slachtoffers dinsdag gecondoleerd.
De Russische president Putin zegt de familie van Wagner‐leider Evgeni Prigožin te hebben gecondoleerd met zijn dood.

Translations

Catalancondol
Englishexpress condolences; express sympathy; express sympathy with
Esperantokondolenci
GermanBeileid bezeigen; kondolieren; sein Beileid aussprechen
Portuguesedar pêsarmes a; expressar condolências a
Saterland Frisiankondolierje
Spanishdar el pésame a