Information über das Wort zwager (Niederländisch → Esperanto: bofrato)

Synonyme: schoonbroer, schoonbroeder

WortartSubstantiv
Aussprache/ˈzʋaɣər/
Trennungzwa·ger
Geschlechtmännlich
Mehrzahlzwagers

Gebrauchsbeispiele

Een Zeeuws meisje kwam bij haar zwager in de hoofdstad logeren.
Op 26 juli had de man ruzie gekregen met zijn zwager, die met zijn zus bij hem in huis woonde in Hoogezand.

Übersetzungen

Afrikaansswaer; skoonbroer
Dänischsvoger
DeutschSchwager
Englischbrother‐in‐law
Esperantobofrato
Färöerischsvágur
Französischbeau‐frère
Griechischγαμπρός; κουνιάδος
Isländischmágur
Italienischcognato
Katalanischcunyat
Lateinlevir
Norwegischsvoger
Papiamentokuñá; sua
Portugiesischcunhado
SaterfriesischSwoager
Schwedischsvåger
Srananswagri
Tschechischšvagr
Türkischbacanak