Information über das Wort autobus (Niederländisch → Esperanto: aŭtobuso)

Synonym: bus

WortartSubstantiv
Aussprache/ˈɑu̯tobɵs/
Trennungau·to·bus
Geschlechtmännlich
Mehrzahlautobussen

Gebrauchsbeispiele

De autobus reed voor bij het hotel en hield stil onder een overkapping van grijs glas.
Hijzelf had de hoop al lang opgegeven, maar bleef toch lid van de vereniging, want eens in het jaar hadden ze een uitje met de autobus naar Volendam en dat was altijd gelukt.
De autobus zette zich schommelend in beweging.
Patricia Holm ontmoette hem op de Haymarket, waar de autobus van het vliegveld hem afzette.

Übersetzungen

Afrikaansbus
Albanischautobus
Dänischbus
DeutschAutobus; Bus
Englischbus; motor‐bus; coach
Esperantoaŭtobuso; buso
Färöerischbussur
Finnischbussi
Französischautobus; autocar
Italienischautobus
Katalanischautobús
Malaiischbas; bus
Norwegischbuss
Papiamentobùs; konvoi
Polnischautobus
Portugiesischauto‐ónibus; autocarro
Rumänischautobuz
Russischавтобус
SaterfriesischAutobus; Bus
Spanischautobús
Thaiรถโดยสาร; รถเมล์
Tschechischautobus
Türkischotobüs
Ungarischautóbusz; busz
Walisischbws
Westfriesischbuso