Synonym: doen blozen
Wortart | Verb |
---|
Indikativ | |
---|---|
Präsens | Präterium |
(ik) maak rood | (ik) maakte rood |
(jij) maakt rood | (jij) maakte rood |
(hij) maakt rood | (hij) maakte rood |
(wij) maken rood | (wij) maakten rood |
(jullie) maken rood | (jullie) maakten rood |
(gij) maakt rood | (gij) maaktet rood |
(zij) maken rood | (zij) maakten rood |
Konjunktiv | |
Präsens | Präterium |
(dat ik) roodmake | (dat ik) roodmaakte |
(dat jij) roodmake | (dat jij) roodmaakte |
(dat hij) roodmake | (dat hij) roodmaakte |
(dat wij) rood maken | (dat wij) roodmaakten |
(dat jullie) rood maken | (dat jullie) roodmaakten |
(dat gij) rood maket | (dat gij) roodmaaktet |
(dat zij) rood maken | (dat zij) roodmaakten |
Imperativ | |
Einzahl/Mehrzahl | Mehrzahl |
maak rood | maakt rood |
Partizipien | |
Präsenspartizip | Perfektpartizip |
rood makend, rood makende | (hebben) roodgemaakt |