Synonyme: de dood vinden, eraan gaan, omkomen, sneven, te gronde gaan, vergaan, verongelukken, het leven laten, het leven verliezen
Wortart | Verb |
---|
Aussprache | /ˈɔndərɣan/ |
---|
Trennung | on·der·gaan |
---|
Konjugation
Indikativ |
---|
Präsens | Präterium |
---|
(ik) onderga | (ik) onderging |
(jij) ondergaat | (jij) onderging |
(hij) ondergaat | (hij) onderging |
(wij) ondergaan | (wij) ondergingen |
(jullie) ondergaan | (jullie) ondergingen |
(gij) ondergaat | (gij) ondergingt |
(zij) ondergaan | (zij) ondergingen |
Konjunktiv |
---|
Präsens | Präterium |
---|
(dat ik) onderga | (dat ik) onderginge |
(dat jij) onderga | (dat jij) onderginge |
(dat hij) onderga | (dat hij) onderginge |
(dat wij) ondergaan | (dat wij) ondergingen |
(dat jullie) ondergaan | (dat jullie) ondergingen |
(dat gij) ondergaat | (dat gij) onderginget |
(dat zij) ondergaan | (dat zij) ondergingen |
Partizipien |
---|
Präsenspartizip | Perfektpartizip |
---|
ondergaand, ondergaande | (zijn) ondergegaan |