Information über das Wort compromitteren (Niederländisch → Esperanto: kompromiti)

Synonyme: blameren, in opspraak brengen

WortartVerb
Aussprache/kɔmpromiˈterə(n)/
Trennungcom·pro·mit·te·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) compromitteer(ik) compromitteerde
(jij) compromitteert(jij) compromitteerde
(hij) compromitteert(hij) compromitteerde
(wij) compromitteren(wij) compromitteerden
(jullie) compromitteren(jullie) compromitteerden
(gij) compromitteert(gij) compromitteerdet
(zij) compromitteren(zij) compromitteerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) compromittere(dat ik) compromitteerde
(dat jij) compromittere(dat jij) compromitteerde
(dat hij) compromittere(dat hij) compromitteerde
(dat wij) compromitteren(dat wij) compromitteerden
(dat jullie) compromitteren(dat jullie) compromitteerden
(dat gij) compromitteret(dat gij) compromitteerdet
(dat zij) compromitteren(dat zij) compromitteerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
compromitteercompromitteert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
compromitterend, compromitterende(hebben) gecompromitteerd

Gebrauchsbeispiele

Ze dachten dat die namens de Russische regering compromitterende informatie zou geven over Hillary Clinton.

Übersetzungen

Deutschbloßstellen; kompromittieren
Englischcompromise
Esperantokompromiti
Katalanischcomprometre
Spanischarriesgar; comprometer
Tschechischkompromitovat