Informasie oor die woord tij (Nederlands → Esperanto: tajdo)

Sinonieme: getij, getijde

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/tɛi̯/
Afbrekingtij
Geslagonsydig

Voorbeelde van gebruik

Onze vijand zou net zo goed kunnen proberen het tij van de zee te keren, als te voorkomen dat er rubber naar de kust wordt gesmokkeld.
Daar het tij daalde, had het geen zin om nog te hopen dat het schip vanzelf loskwam.
Het valt niet te ontkennen dat de partij die het aantal exoniemen in het Nederlands zoveel mogelijk wil beperken, op het ogenblik het tij mee heeft.
Een veerpont, die werd aangedreven door de kracht van het ingaande en uitgaande tij, zette het gezelschap over naar de noordelijke oever.

Vertalinge

Afrikaansgety
DuitsEbbe und Flut
Engelstide
Esperantotajdo
Faroëesflóð og fjøra; sjóvarfall; streymur
Fransmarée
Hawaiïeskai
Katalaansmarea
Portugeesmaré
SaterfriesÄbbe un Floud; Tide
Spaansmarea