Informasie oor die woord geit (Nederlands → Esperanto: kapro)

Sinoniem: sik

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ɣɛi̯t/
Afbrekinggeit
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervoudgeiten

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
geitjegeitjes

Voorbeelde van gebruik

Verder varend passeerde de Saint‐Enoch verscheidene eilanden, die enkel bewoond werden door geiten en zeevogels.
Hij nam nauwelijks de tijd om te blijven staan en sprong van steen tot steen met de behendigheid van een geit.
De geiten waren blij haar te zien.
Of het nu geiten of schapen waren, deed er niet toe.
Cyrion had geiten noch schapen in de stad opgemerkt.

Vertalinge

Afrikaansbok
Deensged
DuitsZiege
Engelsgoat
Engels (Ou Engels)gat
Esperantokapro
Faroëesgeit
Finsvuohi
Franschèvre
Grieksκατσίκα; γίδα
Grieks (Ou Grieks)αἴξ
Hawaiïeskao
Italiaanscapra
Jamaikaanse Patoisguot
Katalaansboc; cabra; cabró
Latyncapra
Maleiskambing
Noorsgeit
Papiamentskabrito; kabritu
Poolskoza
Portugeescabra
Russiesкоза
SaterfriesSääge
Spaanscabrío
Swahilimbuzi
Sweedsget
Tagalogkambíng
Thaiแพะ
Tsjeggieskoza
Turkskeçi
Walliesgafr
Yslandsgeit