Informasie oor die woord nachtmerrie (Nederlands → Esperanto: inkubsonĝo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈnɑxtmɛri/
Afbrekingnacht·mer·rie

Voorbeelde van gebruik

Ik dacht dat je een nachtmerrie had.
Als ik eraan terugdenk, komt het me voor als een ware nachtmerrie.
De volgende morgen kon hij zich de nachtmerrie nauwelijks nog herinneren.
De eerstvolgende dagen waren een nachtmerrie voor ons.
Ik lijd aan nachtmerries.
Wat er die nacht gebeurd was, was het slechts een nachtmerrie geweest?

Vertalinge

Afrikaansnagmerrie
Deensmareridt
DuitsAlpdrücken; Alpdruck; Angstträum
Engelsnightmare
Esperantoinkubsonĝo; koŝmaro
Papiamentspesadía
SaterfriesWäilriederske
Sweedsmara
Wes‐Friesnachtmerje