Informasie oor die woord rukken (Nederlands → Esperanto: onani)

Sinonieme: onaneren, zich afrukken, zich aftrekken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɵkə(n)/
Afbrekingruk·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) ruk(ik) rukte
(jij) rukt(jij) rukte
(hij) rukt(hij) rukte
(wij) rukken(wij) rukten
(jullie) rukken(jullie) rukten
(gij) rukt(gij) ruktet
(zij) rukken(zij) rukten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) rukke(dat ik) rukte
(dat jij) rukke(dat jij) rukte
(dat hij) rukke(dat hij) rukte
(dat wij) rukken(dat wij) rukten
(dat jullie) rukken(dat jullie) rukten
(dat gij) rukket(dat gij) ruktet
(dat zij) rukken(dat zij) rukten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rukrukt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
rukkend, rukkende(hebben) gerukt

Vertalinge

Duitssich abwichsen
Engelsfap
Esperantoonani