Informasie oor die woord directeur (Nederlands → Esperanto: direktoro)

Sinoniem: bestuurder

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/dirɛkˈtør/
Afbrekingdi·rec·teur
Geslagmanlik
Meervouddirecteuren, directeurs

Voorbeelde van gebruik

Kolonel Luscombe kende zijn naam wel, hoewel hij niet wist of Humfries de directeur of de eigenaar was.
„Wie is die jongen?” was zijn eerste vraag toen hij zich met de directeur buiten het lokaal bevond.
Is men een geslaagd heer wanneer men directeur van een bank is?
Ik zou de directeur even willen spreken.
Ik maak die idioot wel ergens directeur.

Vertalinge

Afrikaansgoewerneur
Deensbestyrer; direktør
DuitsDirektor; Vorsteher
Engelsdirector; manager
Esperantodirektoro; direktisto
Faroëesstjóri
Fransdirecteur
Hongaarsdirektor; igazgató
Italiaansamministratore delegato; direttore
Katalaansdirector
Nederduitsdirektöör
Papiamentsdirektor
Poolsdyrektor
Portugeesdirector; regente
Russiesдиректор
SaterfriesDirektor; Foarstounder; Laiter
Spaansdirector
Sranandriktoro
Sweedsdirektör
Wes‐Friesdirekteur