Informatie over het woord trommeln (Duits → Esperanto: tamburi)

Uitspraak/ˈtrɔməln/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) trommle(ich) trommelte
(du) trommelst(du) trommeltest
(er) trommelt(er) trommelte
(wir) trommeln(wir) trommelten
(ihr) trommelt(ihr) trommeltet
(sie) trommeln(sie) trommelten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) trommle(ich) trommelte
(du) trommelst(du) trommeltest
(er) trommle(er) trommelte
(wir) trommeln(wir) trommelten
(ihr) trommelt(ihr) trommeltet
(sie) trommeln(sie) trommelten
Gebiedende wijs
(du) trommle
(ihr) trommelt
trommeln Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
trommelnd(haben) getrommelt

Voorbeelden van gebruik

Charles Potter trommelte gegen meine Zellentür und brachte mir das Abendbrot.

Vertalingen

Engelsdrum
Esperantotamburi
Nederlandstrommelen
Portugeesrufar; tocar tambor
Russischбарабанить
Spaanstocar el tambor
Westerlauwers Friestromje